-
1 zijn gezag/zijn invloed aanwenden
zijn gezag/zijn invloed aanwendenuse one's authority, exert one's influenceVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn gezag/zijn invloed aanwenden
-
2 zijn invloed laten gelden/aanwenden
zijn invloed laten gelden/aanwendenexert/use one's influenceVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn invloed laten gelden/aanwenden
-
3 aanwenden
♦voorbeelden:zijn gezag/zijn invloed aanwenden • use one's authority, exert one's influencealle beschikbare middelen aanwenden • use all available means/resources -
4 invloed
♦voorbeelden:1 een goede/verkeerde invloed hebben • have a good/bad influencegrote invloed hebben op • carry much weight withdit beleid heeft grote invloed op de resultaten • this policy strongly influences the resultszijn invloed laten gelden/aanwenden • exert/use one's influenceweinig/geen invloed ondervinden van • be hardly affected/unaffected byinvloed uitoefenen op iemand • influence someoneonder de invloed van • under the influence ofonder iemands invloed staan • be influenced by someoneeen man van invloed • an influential man -
5 influence
n. invloed; iemand die invloed uitoefent, invloedrijk; onder invloed van alcohol--------v. beïnvloedeninfluence1[ infloeəns] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 invloed ⇒ inwerking, macht♦voorbeelden:influence on/upon • (onbewuste) invloed ophave influence over/with someone • overwicht over iemand hebben————————influence2〈 werkwoord〉1 beïnvloeden ⇒ invloed hebben/(uit)oefenen op -
6 agir
agir [aazĵier]1 handelen ⇒ te werk gaan, zich gedragen2 invloed hebben ⇒ zijn invloed aanwenden, beïnvloeden♦voorbeelden:1 gaan om ⇒ betreffen, sprake zijn van♦voorbeelden:il s'agit de savoir si • het is de vraag ofil s'agit dans ce livre de • het boek gaat overde quoi s'agit-il? • waar gaat het over?1. v1) handelen, optreden, zich gedragen2) beïnvloeden, druk uitoefenen3) (in)werken2. s'agir (de)v1) gaan om, sprake zijn (van)2) het is nodig -
7 influence
-
8 Macht
〈v.; Macht, Mächte〉2 kracht, geweld♦voorbeelden:aus eigener Macht • op eigen gezagetwas steht in meiner Macht • iets is in mijn vermogenmit aller Macht bemüht sein • zijn uiterste best doenzur Macht gelangen, kommen • aan de macht komen2 die Macht der Wassermassen • het geweld, de kracht van de watermassa's〈 informeel〉 das ist eine Macht! • dat is geweldig!mit aller Macht • uit alle macht, met alle geweld -
9 use one's influence
-
10 intercéder
intercéder [ẽterseedee]〈 werkwoord〉1 tussenbeide komen ⇒ zijn invloed aanwenden, een goed woordje doenvtussen beide komen, bemiddelen -
11 user de son influence
-
12 seine ganze Macht aufbieten
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > seine ganze Macht aufbieten
-
13 exercise
n. oefening, (het) oefenen, trainen; gebruik; (het) in werking stellen; gymnastiek--------v. oefenen, trainen; gebruiken; in werking stellen; gymnastiek doenexercise1[ eksəsajz]1 oefening ⇒ opgaaf, taak♦voorbeelden:1 spiritual exercises • geestelijke oefeningen, gebedvocal exercises • stemoefeningenexercises in composition • opsteloefeningen1 (uit)oefening ⇒ gebruik, toepassing♦voorbeelden:the exercise of one's mental faculties • het gebruik van zijn geestelijke vermogens————————exercise2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (uit)oefenen ⇒ gebruiken, toepassen♦voorbeelden:exercise power • macht uitoefenenexercise one's influence over someone/something • zijn invloed op iemand/iets aanwenden -
14 exercise one's influence over someone/something
exercise one's influence over someone/somethingzijn invloed op iemand/iets aanwendenEnglish-Dutch dictionary > exercise one's influence over someone/something
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский